Vakantie. Een weekje naar zee. In stukken en brokken. Jonas zit in een strik dagritme dat niet onderbroken kan worden: elke week van maandagmorgen tem woensdagmiddag en van woensdagavond tem vrijdag vroege namiddag, ook in de vakantie. Concreet zijn de papa en de zus gisteren al naar de zee vertrokken. Ik blijf thuis bij Jonas en breng hem morgenvroeg weg. Ik zorg ook voor Jonas op woensdag en kom dus over en weer naar huis. De papa zal vrijdag vroeger naar huis vertrekken om Jonas op te halen. Van de week verlof samen blijft niet veel meer over. Het is al geen evidentie dat we de periode voor de opname 'overleefd' hebben, want geloof me, die was loodzwaar. Nu het de periode van de opname is, wil ik graag geloven en zie ik ook dat we op weg zijn naar beter, maar dat betekent niet dat het voor ons minder zwaar is, integendeel. We zijn allemaal mentaal moe. Ik heb het moeilijk, er zijn maar weinig mensen die me echt begrijpen. Maar ik ga verder, omdat het moet en omdat ik wil.
Dit weekend gaat het beter. Je bent nog steeds heel veel op je kamer, maar de momenten dat je beneden bent, sta je open voor een kort babbeltje. Heerlijk. Je genoot van mijn vers gemaakte spaghetti en zei dat dat toch veel beter was dan het eten in het ziekenhuis. Me happy. Je geniet ook van je eigen bedje, want dat is tenminste geen harde plank, zoals je dat zo droog kan zeggen. Roken doe je nooit voor mijn ogen. Je hebt je eigen plekje gevonden helemaal achteraan in de tuin onder een haagboog tussen de bloemetjes. Het is er lekker rustig. Je geniet van even buiten te zijn. Ik kan je zeggen dat ik er niet achtersta en dat je echt wel voor je lichaam moet zorgen, je loopt niet boos weg, maar knikt. Gisteravond ging je op stap naar vrienden, je zou er blijven slapen. Ik was verrast je vannacht toch te horen thuiskomen. Je zei me dat je liever thuis wou slapen, de week was zwaar geweest. Een hele goeie vriendin van me zag je gisteren voor het eerst in een paar maanden. Ze zei me hoe